Dorpshistorie

De grafheuvels in de omgeving van Hoog Soeren vormen het bewijs dat hier in de prehistorie al sprake was van bewoning. In het jaar 815 werd deze plek voor het eerst als vestigingsplaats genoemd in een oorkonde. In 2015 is dan ook met trots het 1200-jarig bestaan gevierd. Op de oudste bekende kaart van de Veluwe van circa 1550 ligt “Hooch Zuer” op een knooppunt van doorgaande zandwegen. Deze vormden o.a. de belangrijke verbindingen tussen Arnhem – Harderwijk en Apeldoorn – Amersfoort. Het waren zogenaamde “hessenwegen”, tamelijke brede zandpaden begaanbaar voor hessenwagens (brede karren getrokken door meerdere paarden).

Het feit dat de Veluwe relatief ongeschonden de twintigste eeuw kon halen, heeft zijn redenen. Anders dan het overgrote deel van ons land bestaat de Veluwe uit hoger gelegen zandgronden, waar intensieve bebouwing en bewoning niet mogelijk was. De aanwezigheid van vennen met een leemhoudende laag, waarin het regenwater bleef staan, maakte het wel mogelijk op deze hooggelegen plaats te wonen.

Leefden de mensen in het begin in plaggenhutten, in het midden van de 19e eeuw was Hoog Soeren een buurtschap met 17 huizen, een paar schaaps­kooien en zo’n 160 inwoners, veelal land­ bouwers, schapenboeren en bosarbeiders. Dit aantal verschilt overigens niet zoveel van het huidige inwonersaantal van een kleine 200. De oorspronkelijke (boeren)woningen zijn vrijwel allemaal verdwenen. Een aantal is verbouwd en uitgebreid en er zijn villa’s en landhuizen bijgebouwd. Er is nog één landbouwer werkzaam in het dorp, die verderop op Haslo woont.

Vroeger werden schapen gehouden voor de bemesting van de akkers die nabij de boerderijen lagen. De schapen graasden op de uitgestrekte heidevelden van het Asselsche Veld en het Hoog Soerensche Veld. Heideplaggen werden gestoken voor dakbedekking en men legde heidestro in de schaapskooien, laag op laag. Kwamen de schapen bijna met hun kop tegen het dak, dan werd het mengsel van heidestro en schapenuitwerpselen eruit gehaald om voor bemesting van de akkers te gebruiken.
Later, met de komst van kunstmest werd het schapen houden minder interessant. Eind 19e eeuw werden grote delen van de gemeenschappelijke markegronden verkocht aan het Kroondomein, dat er bos plantte en woningen voor jachtopzieners en bosarbeiders bouwde.

Het toerisme kwam op en er werden enkele hotels en pensions geopend. Het oude heide­ gehucht werd ontdekt door welgestelde vakantiegangers als vestigingsplaats. Bewoners met een schamel loon verdienden graag wat bij. Na de Tweede Wereldoorlog verhuurden ze hun huizen in de zomer aan vakantiegangers en woonden dan zelf in de schuur. Het oudste hotel, Oranjeoord, gelegen aan de Kampsteeg, is gebouwd omstreeks 1890 (afgebrand in 1929 en herbouwd). Het is samen met Hotel Hoog Soeren nog de enige overnachtingsplek in het dorp. Op de plek van hotel Eik en Dal, waar ooit de bekende Apeldoornse horeca­ondernemer M.K. de Roos met zijn vrouw de scepter zwaaide, is later de golfbaan verschenen.